Jaarstukken 2019

Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In onderstaande tabel zijn de risico’s gekwantificeerd, waarbij door een inschatting van de kans dat de gebeurtenis zou kunnen optreden, het risicoprofiel ontstaat.

De gepresenteerde cijfers in onderstaande tabel geven de situatie weer van de begroting 2020 (september 2019). In de tekstuele omschrijving is vervolgens elk risico geactualiseerd per balansdatum 31 december 2019.

Er dient rekening gehouden met dat er sprake is van een schatting op basis van een kansberekening. De werkelijke uitkomsten kunnen hier afhankelijk van de ontwikkelingen van afwijken.

Omschrijving

Maximale omvang

Kans

Risicoprofiel

10%

30%

70%

 Gemiddelde omvang

Kans x gemiddelde omvang

1. Gemeenschappelijke regelingen:

a. DSW

exploitatietekort en

400

X

200

20

opheffingskosten GR

b. Avalex

480

X

240

170

c. GGD - Veilig Thuis

200

X

100

70

d. Inkoopbureau H10

30

X

15

5

2. Open-einde regelingen:

a. Wmo

500

X

250

75

b. Indicatie huishoudelijke ondersteuning

1.000

X

500

350

c. Abonnementstarief Wmo

2.000

X

1.000

300

d. Jeugdhulp

2.500

X

1.250

875

e. Specifieke uitkeringen

2.300

X

1.150

115

3. Grondexploitatie Vlietvoorde

Mont

2.250

Carlo

simulatie

4. Grondexploitatie Klein Plaspoelpolder

Risk-mapping

3.785

5. Grondexploitatie Rijnlandlaan

Monte

72

Carlo

simulatie

6. Uitkeringen Gemeentefonds

3.000

X

1.500

1.050

7. Overige:

a. Bodemsaneringen

3.000

X

1.500

500

b. Dividend Eneco en Stedin

1.000

X

500

150

c. Bediening Sijtwendebrug

1.100

X

550

385

d. WW-uitkeringen

500

X

250

75

e. Bouwleges

500

X

250

175

f. Invoering private bouwplantoets

150

X

75

50

g. Tussentijdse verkiezingen en referenda

500

X

250

75

h. Btw-sportvrijstelling

300

X

150

105

i. Rente

1.000

X

500

350

j. Programma Aanpak Stikstof

PM

X

PM

PM

Totaal risicoprofiel (begroting 2020)

11.002

Bedragen x € 1.000

Hieronder wordt nader op de risico’s ingegaan.

1. Gemeenschappelijke regelingen.

  1. DSW – exploitatietekort en opheffingskosten GR

De omvang van de bijdrage van onze gemeente aan het exploitatietekort van de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en omstreken (DSW) is gekoppeld aan het aandeel van de gemeente Leidschendam-Voorburg in de Gemeenschappelijke Regeling. Dit aandeel bedraagt afgerond 23%.
Het exploitatieresultaat van de DSW bestaat uit het subsidieresultaat en het bedrijfsresultaat. De DSW heeft nauwelijks invloed op het subsidieresultaat omdat deze bestaat uit de landelijk vastgestelde rijkssubsidie voor de Wsw verminderd met de loonkosten op basis van de cao Wsw. Met het bedrijfsplan DSW 2018-2022 heeft DSW ingezet op het terugdringen van tekorten op het bedrijfsresultaat. Met genomen maatregelen is de DSW erin geslaagd om in 2018 licht positief resultaat te realiseren op het bedrijfsresultaat. Ook voor 2019 en 2020 wordt een neutraal bedrijfsresultaat verwacht.

Gelet op de resultaten van de afgelopen jaren wordt het risico op de DSW  als laag beoordeeld. In de risicoparagraaf in de begroting 2020 van de DSW is een inschatting gemaakt van de financiële risico’s. Deze zijn in totaal begroot op maximaal
€ 1.700.000. Het aandeel in dit risico van Leidschendam-Voorburg is, bedraagt maximaal € 380.000.

Beëindiging gemeenschappelijke regeling DSW
De gemeente zal bij de overgang naar een toekomstig Zoetermeers werkbedrijf te maken krijgen met eenmalige beëindigingskosten van het huidige SW-bedrijf. In de begroting 2020 is een budget voor de opheffing en de oprichting van het nieuwe werkbedrijf opgenomen van € 410.000. Definitieve voorstellen over de beëindiging van de huidige GR, inkoop bij het Zoetermeers werkbedrijf en de uiteindelijke liquidatiebegroting zal aan de gemeenteraden ter besluitvorming worden voorgelegd. Er bestaat een risico dat de daadwerkelijke liquidatiekosten hoger uit zal pakken, dit zal maximaal een financieel effect van € 20.000 hebben.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:

De 4e kwartaalrapportage van de DSW over 2019 laat opnieuw zien dat er een licht positief bedrijfsresultaat over 2019 wordt verwacht. De verwachting dat een neutraal bedrijfsresultaat ook voor 2020 reëel is blijft daarmee overeind. Het kans dat de begrote risico’s 2020 zich zullen voordoen blijft daarmee gehandhaafd op 10%. De maximale omvang blijft gehandhaafd op
€ 380.000.

In februari 2020 is de definitieve liquidatiebegroting DSW ontvangen. Deze begroting valt lager uit dan de vorige raming. Daarmee zal de bijdrage in liquidatiekosten DSW en oprichtingskosten ZWB op ca. € 310.000 uitkomen. Dit past ruim binnen het beschikbare budget van € 410.000. De kans dat de uiteindelijke bijdrage boven het gereserveerde budget uitkomt is zeer onwaarschijnlijk. Dit risico komt daarmee te vervallen. Het risicoprofiel per balansdatum bedraagt € 19.000.

  1. Avalex

In de ontwerpbegroting 2020 van Avalex is een risicoparagraaf opgenomen waarin verschillende bedrijfsrisico’s zijn geïdentificeerd en gekwantificeerd. Deze risicoparagraaf laat een risicoprofiel zien van afgerond € 2 miljoen. Dit risicoprofiel betreft een gewogen profiel, waarbij rekening is gehouden met de mate waarin dit risico zich kan voordoen. Op basis van het aandeel van de gemeente Leidschendam-Voorburg in de gemeenschappelijke regeling van circa 24%, wordt uitgegaan van een bedrag van € 0,48 miljoen.

Update 31 december 2019:  
In de definitieve begroting van Avalex is in de paragraaf weerstandsvermogen een maximaal financieel risico opgenomen van € 3,3 miljoen. Op basis van het aandeel van de gemeente in de gemeenschappelijke regeling, wordt er daarom uitgegaan van € 790.000. Op basis hiervan is het risicoprofiel per balansdatum ingeschat op € 277.000.

  1. Gemeenschappelijke Regeling GGD/VT - onderdeel Veilig Thuis

In de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling GGD-VTH is een risicoprofiel opgenomen, maar deze is nog niet financieel uitgewerkt. Genoemde risico's (geclassificeerd als hoog) voor de GGD zijn o.a. ontwikkeling inwoneraantallen & huisvestingslasten. Voor VTH betreft dit o.a. werving & behoud van personeel, effect aangescherpte meldcode, autonome volumegroei & ketenexpertise.
Het risicoprofiel wordt gedurende 2020 verder uitgewerkt. Op basis van een uitgewerkt risicoprofiel zal worden bepaald wat de benodigde weerstandscapaciteit is en kan door het algemeen bestuur overwogen worden om eventueel een weerstandsvermogen bij de gemeenschappelijke regeling op te bouwen.

Het belangrijkste financiële risico is de volumegroei bij VTH dat gepaard gaat met een toename van de gevraagde inzet van VTH. Een verwachte volumestijging is reeds in de gemeentelijke meerjarenbegroting verwerkt, echter verdere stijgingen zijn nog niet uit te sluiten en worden daarom als risico meegenomen. Daarnaast is het nog onbekend wat de exacte financiële gevolgen zijn van de invoering van de verscherpte meldcode. Hiervoor zijn door het Rijk middelen beschikbaar gesteld aan centrumgemeenten Den Haag en Delft. Er wordt gemonitord of de middelen afdoende zijn voor de toegenomen inzet van Veilig Thuis. Naast het financiële risico dat gepaard gaat met de volumegroei is er een maatschappelijke risico dat VTH achterblijft met het inlopen van achterstanden, de terugdringing van wachtlijsten en/of versnelling van de afhandeling binnen termijnen. Dit heeft volop prioriteit en aandacht van het algemeen bestuur. De zorg voor de kwetsbare doelgroepen staat voorop en het algemeen bestuur heeft hiertoe in de begroting de gevraagde financiële ruimte beschikbaar gesteld en benadrukt dat de maximale voortvarendheid betracht dient te worden in het aantrekken van (tijdelijke) arbeidscapaciteit.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  

Het financiële beeld voor Veilig Thuis is dat de totale uitgaven 2019 (aandeel Leidschendam-Voorburg) ongeveer even hoog zullen zijn als begroot. Echter, de effecten van de bekendheid van de meldplicht, van het meldpunt (groei instroom) en van een intensievere eerste beoordeling van ontvangen meldingen (meer directe overdracht) zijn zichtbaar. De problematiek van wachtlijsten en doorlooptijden bij Veilig Thuis vermindert nog niet en een deel van de extra kosten zijn in 2019 opgevangen door incidentele middelen voor de implementatie van de meldplicht (centrumgelden). Hoewel Veilig Thuis werkt aan het beheersen van de kosten en terugdringen van het aantal her-meldingen, is het afhankelijk van de hele keten tegen huiselijk geweld om het aantal meldingen echt terug te dringen. De meerjarenbegroting van Veilig Thuis bevat voor 2020 en verder forse onzekerheden, waar de raad in haar zienswijze aandacht voor vraagt, daarnaast zijn er nog onduidelijkheden rondom de afwikkeling van de jaarrekening 2019 en de overheadvergoeding aan Den Haag, die mogelijk impact hebben op de meerjarenraming van de bij de uitvoeringsorganisatie Den Haag.  Door intensievere monitoring gedurende 2020 zal moeten blijken of de structurele middelen voldoende zijn om de vraag aan te kunnen en de wachtlijsten het hoofd te bieden. Het risicoprofiel is actueel per balansdatum.

  1. Inkoopbureau H10

De begroting van H10 bevat een risicoprofiel die niet afzonderlijk gekwantificeerd wordt. De waarschijnlijkheid waarbij deze risico’s zich kunnen manifesteren wordt door het Inkoopbureau ingeschat op “gemiddeld”. Deze classificatie komt overeen met een (geschatte) benodigde omvang van het weerstandsvermogen van het Inkoopbureau van 15% van de omzet. Omdat het Inkoopbureau zelf niet beschikt over een weerstandsvermogen, dient er rekening gehouden te worden met het gemeentelijk aandeel in de benodigde weerstandscapaciteit. Dit bedrag wordt geschat op circa € 30.000 (6,7%) van de geraamde benodigde weerstandscapaciteit, ca. € 450.000).

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  
In de begroting 2019 van het Inkoopbureau was het risico benoemd dat werkzaamheden meer capaciteit zouden vragen van het Inkoopbureau dan eerder was voorzien. Dit risico heeft zich in 2019 voltrokken. De rechtszaak volgend uit de aanbesteding van (hoog) specialistische jeugdzorg voor het jaar 2020 heeft gezorgd voor de noodzakelijke inzet van extra personele capaciteit. Mede dankzij deze inzet kon de zorgcontinuïteit in 2020 worden veiliggesteld. De financiële omvang van het risico is nu gebaseerd op de begroting van de GR H10 2020. Deze blijft onveranderd.

2. Open einderegelingen

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)   

De Wmo is een open-einde regeling en kent daardoor geen bestedingsplafond. Hierdoor moet de gemeente ondersteuning blijven leveren aan haar inwoners, ook als het budget voor het betreffende jaar niet toereikend is. De verstrekkingen van voorzieningen is gebaseerd op de Wmo en de gemeentelijke verordening voor maatschappelijke ondersteuning.

  1. Indicatie huishoudelijke ondersteuning

Met ingang van 2015 worden indicaties voor huishoudelijke ondersteuning in Leidschendam-Voorburg afgegeven op resultaat. Vanwege twee uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) staat deze werkwijze onder druk.  Ondanks de aankondiging van de minister om de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aan te passen zodat deze werkwijze mogelijk blijft, is de verwachting van de gemeente dat dit onvoldoende zal zijn om inwoners voldoende rechtszekerheid te bieden. De gemeente onderzoekt de mogelijkheid om terug te vallen op een vastgesteld en juridisch houdbaar normenkader waarmee inwoners een indicatie ontvangen in uren.

  1. Abonnementstarief Wmo

Het kabinet heeft per 1 januari 2019 een vaste maximale bijdrage Wmo van € 17,50 per 4 weken ingevoerd. Dit is in de plaats gekomen van de inkomensafhankelijke bijdrage. Door deze maatregel is de drempel voor inwoners lager om ondersteuning bij de gemeente aan te vragen en zal er minder snel zelf voorzien worden in oplossingen, zoals het vinden van huishoudelijke ondersteuning en het uitvoeren van woningaanpassingen. De meerjarenbegroting van de gemeente houdt rekening met een aanzuigende werking, maar de omvang ervan is niet met zekerheid te voorspellen. Het aantal meldingen in de eerste helft van 2019 liggen 12% hoger dan de 6 maanden ervoor. Deze ontwikkeling wordt nauwlettend gemonitord.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  
De kostenstijging op de Wmo leidt in 2019 tot een tekort van circa € 1 miljoen in de jaarrekening 2019.

Het tekort ontstaat enerzijds door een hogere stijging onder invloed van de invoering van het abonnementstarief (op de producten huishoudelijke ondersteuning, hulpmiddelen, woningaanpassing en lagere eigen bijdragen). De kostenstijging in de tweede helft van 2019 is echter groter dan de reeds opgehoogde budgetten voor 2019. Met het wegvallen van de mogelijkheid om naar draagkracht een eigen bijdrage te vragen, verliezen gemeenten daarnaast ook een belangrijk instrument om binnen deze open einderegeling te kunnen sturen. De minister van VWS heeft in aanloop naar de invoering van het abonnementstarief toegezegd de effecten te monitoren en waar nodig maatregelen te treffen mocht blijken dat er knelpunten ontstaan. Onze gemeente doet mee aan deze monitor.

Naast het abonnementstarief is er sprake van een aanzienlijke stijging op Wmo Begeleiding. Omdat onze gemeente geen eigen bijdrage vraagt voor Begeleiding, werd aangenomen dat de invoering van het abonnementstarief geen invloed zou hebben op het gebruik. Naar nu blijkt is de vraag naar deze voorziening in 2019 aanzienlijk hoger dan eerdere jaren en is er sprake van een trendbreuk. Dit wordt onderzocht.

Het effect van deze kostenstijging op de meerjarenbegroting zal meegenomen worden in de eerste tussentijdse rapportage 2020 en kadernota 2021-2024. De uitkomsten van het onderzoek naar de kostenstijging op begeleiding zullen hierbij worden betrokken. Ook wordt gekeken naar landelijke en regionale gegevens over de ontwikkelingen in de Wmo. Het risicoprofiel is derhalve actueel per balansdatum.

  1. Jeugdhulp

De jeugdhulpuitgaven zijn sinds 2018 fors gestegen. De kostenstijging wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de gemiddelde zorgkosten per jeugdige en in mindere mate veroorzaakt door een stijging van het aantal jeugdigen in zorg.

Het is niet te voorspellen of de groei van de jeugdhulpuitgaven in 2020 zal doorzetten. Regionaal en lokaal zijn beheersmaatregelen genomen om de groei van de jeugdzorg uitgaven te reduceren. Groei van de jeugdhulpuitgaven blijft een risico. Als de zorgvraag hoger is dan geraamd, is de gemeente wettelijk verplicht deze te leveren. Geschat wordt dat de uitgaven maximaal € 2,5 miljoen. hoger kunnen uitvallen ten opzichte van de begrote jeugdhulpuitgaven 2020. De kans wordt, gelet op ervaringen uit 2017 en 2018, beoordeeld als hoog.

Het Rijk heeft de wijziging van het woonplaatsbeginsel uitgesteld naar 2021. De beschikbare rijksmiddelen voor jeugdhulp zullen via een gewijzigd verdeelmodel over de gemeenten worden verdeeld. Dit zal in 2021 leiden tot voor- en nadeelgemeenten.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  
Ook in 2019 heeft de kostenstijging van jeugdzorg zich voorgezet. Dankzij de extra inkomsten uit de compensatieregeling Voogdij - 18 + kon deze stijging in 2019 grotendeels worden opgevangen.  Omdat er nog steeds geen dalende trend waarneembaar is blijft de kwalificatie van het risico ook voor 2020 hoog. Omdat de financiële omvang van de jeugdzorg uitgaven in 2019 is gegroeid, wordt de omvang van het risico met 10% verhoogd naar € 2.750.000. Hiermee is het risicoprofiel per balansdatum geactualiseerd op een omvang van € 963.000.

  1. Specifieke uitkeringen

De gemeente ontvangt voor de uitvoering van een aantal specifieke taken specifieke uitkeringen van de rijksoverheid of mede-overheden. Veel van deze specifieke uitkeringen kennen een min of meer structureel karakter, zoals.

  1. Onderwijsachterstandenbeleid;
  2. Gebundelde uitkering op grond van artikel 69 Participatie wet (BUIG) en Vangnetuitkering
  3. Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (exclusief levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (BBZ) en
  4. Regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

Hoewel de subsidievoorwaarden en verantwoordingsvereisten van bovengenoemde specifieke uitkeringen en subsidies doorgaans over de jaren gelijk zijn gebleven, kan de subsidieverstrekker deze eenzijdig wijzigen. Dit kan financiële gevolgen hebben wanneer het eigen risicopercentage wordt aangepast (BUIG) of door onvoorziene aanscherping van de verantwoordingseisen bepaalde activiteiten niet langer subsidiabel blijken (OAB, BBZ, RMC). Het risico dat de verantwoordingsvereisten zullen worden aangepast wordt geschat als laag.  Verwacht wordt dat een eventueel financieel effect maximaal 10% van de specifieke uitkeringen betreft. De totale omvang van bovengenoemde specifieke uitkeringen bedraagt circa € 23 miljoen.  

Ontwikkelingen per 31 december 2019:
Het risico heeft zich in het afgelopen jaar niet voorgedaan, echter is de totale omvang van de specifieke uitkeringen wel geactualiseerd naar circa € 37 miljoen. Het risicoprofiel per balansdatum neemt hiermee in omvang per balansdatum met circa € 65.000 toe.

3., 4. en 5. Grondexploitaties Vlietvoorde, Klein Plaspoelpolder en Rijnlandlaan
De risico’s met betrekking tot de gemeentelijke grondexploitaties zijn beschreven in de paragraaf grondbeleid. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. In bovenstaande tabel is het risicoprofiel op contante waarde per 1 januari 2019 opgenomen, op basis van de eerste herziening 2019 van de grondexploitaties. Dit risicoprofiel is berekend door middel van scenario analyses (Monte Carlo simulatiemethode). Het risicoprofiel is bepaald met een waarschijnlijkheid van 80%.

Het project Klein Plaspoelpolder kent de grootste bandbreedte van het risicoprofiel. Dit heeft te maken met het onderzoek naar de bereikbaarheid en doorstroming van het Damcentrum. Bij het project Vlietvoorde vormt de archeologie in het gebied een risico en de afzetmarkt van de bouwgrond voor woningen. Bij het project Rijnlandlaan is het risico met de hoogste score vertraging door RO-procedures.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:
De omvang van de verliesvoorziening is bij de 2e  herziening 2019 marginaal gewijzigd ten opzichte van die van de 1e herziening. Het risicoprofiel per balansdatum is derhalve actueel.

6. Uitkeringen gemeentefonds
Er zijn vier risico's met betrekking tot de uitkeringen uit het gemeentefonds:

  1. Het risico dat onderbesteding van de Rijksuitgaven of Rijksbezuinigingen doorwerken op het gemeentefonds
  2. Het risico van een lagere onderbesteding of overbesteding van het btw-compensatiefonds met als gevolg een lagere algemene uitkering uit het gemeentefonds.  
  3. Het risico dat de verdeling door het Rijk wordt herzien (negatieve her-verdeeleffecten)  
  4. Het risico dat de bestaande verdeelmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd (exogene ontwikkelingen).

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  
Ad.1 In de decembercirculaire 2019 wordt gesteld dat er voor 2019 geen onderbesteding op de rijksuitgaven worden verwacht die doorwerken op het gemeentefonds. Daarnaast is het rijk in met de VNG aan het onderzoeken op welke wijze het gemeentefonds minder afhankelijk kan worden van de besteding van de rijksuitgaven. De verwachting is dat dit risico in de toekomst steeds kleiner zal worden.

Ad. 2 De afgelopen jaar is sprake geweest van een forse daling van de orderuitputting BFC. Omdat de werkelijke declaraties steeds dichter op het plafond van het BCF zitten is de kans op een aanstaande overschrijding van het plafond steeds groter.

Ad. 3 Aanvankelijk was het de bedoeling dat per 2021 een geactualiseerd verdeelmodel van kracht zou worden. Daarbij zou zowel de oude algemene uitkering, als het nieuwe deel van de algemene uitkering (het onderdeel sociaal domein) op andere wijze over de gemeenten worden verdeeld. Inmiddels is door de fondsbeheerder gecommuniceerd dat de invoering van een nieuw verdeelmoment op zijn vroegst in 2022 zal plaatsvinden. Het risico op her-verdeeleffecten blijft daarmee ongewijzigd.

Ad. 4 Uit de decembercirculaire 2019 bleek dat met name een aantal nieuwe maatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd. Het betrof met name de maatstaven met betrekking tot het medicijngebruik in de gemeenten. Voor gemeente Leidschendam-Voorbrug pakte dit voor 2019 positief uit. Toch loopt de gemeente hier altijd een risico. Het zijn niet door de gemeente te beïnvloeden factoren.

Alles overwegende is er geen aanleiding om de risico-omvang en de risicowaardering te herzien.

7. Overige

  1. Bodemsaneringen

In het kader van de Omgevingswet komen alle provinciale taken betreffende bodem bij de gemeente terecht. De nieuwe taken zijn anders dan die nu door de provincie worden uitgevoerd. Pas eind 2019 zal bekend worden wat de financiële bijdrage van het rijk zal zijn, maar naar verwachting zullen de gelden redelijk summier zijn. De gemeente wordt ook bronhouder inzake het leveren van data aan het DSO.
Het is nog niet bekend of de kosten inzake de nazorg van het voormalige gasfabriekterrein door het rijk zullen worden vergoed. In juli 2019 is door het rijk besloten dat bij bodemonderzoeken ook onderzoek moet plaatsvinden naar PFAS. Dit geeft voor de gemeente ook hogere kosten. 

Wegens bovenstaande en de zorg over diverse andere locaties binnen de gemeente is vanaf 2020 een financieel risico aanwezig. Het financiële risico op toekomstige saneringskosten wordt geschat op € 3 miljoen. Het gaat hierbij voornamelijk om financiële risico’s, waarvoor in de projectbudgetten (nog) geen ramingen zijn opgenomen.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  

Er zijn geen ontwikkelingen per balansdatum die leiden tot een actualisatie van het risicoprofiel.

  1. Dividenduitkering Eneco en Stedin

Begin 2017 is Eneco gesplitst in twee zelfstandige ondernemingen die hun duurzame strategie kunnen continueren. De kans bestaat dat in enig jaar het dividend tegenvalt door tegenvallende resultaten van de ondernemingen.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  
Het dividend van Eneco is structureel neerwaarts bijgesteld naar € 0.
Stedin verwacht dat het bedrijfsresultaat in 2020 en 2021 “zeer drastisch zal dalen" en dat er in 2021 en 2022 waarschijnlijk niet of nauwelijks dividend wordt uitgekeerd. Dit is het gevolg van de energietransitie in de komende jaren waarin Stedin fors zal investeren. Potentieel betekent dit in 2021 en 2022 (de jaren dat het dividend wordt uitgekeerd) zich een tegenvaller kan voordoen van maximaal € 950.000.

  1. Bediening Sijtwendebrug

Het betreft hier een financieel risico waarbij het nog onzeker is in hoeverre de kosten voor de ombouw naar de op afstand bedienbare brug ten laste komen van de gemeente. Het genoemde maximale risicobedrag is een inschatting van mogelijke kosten die samenhangen met de inrichting van het totaal aan op afstand bedienbare bruggen van de provincie. Het is niet bekend of deze kosten ook daadwerkelijk in rekening gebracht gaan worden bij de gemeente. Een en ander is afhankelijk van de nog te maken afspraken met de provincie.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  

De bediening van de Sijtwendebrug komt te vervallen als er een derde oeververbinding komt, omdat de brug in dat geval mogelijk gesloopt zal worden. Gezien de onzekerheid hiervan blijft het risico per balansdatum gehandhaafd.

  1. WW-uitkeringen

De overheidswerkgevers zijn eigenrisicodrager voor WW-uitkeringen aan voormalige werknemers. Dit betekent dat de overheidswerkgever geen premies hoeft te betalen voor de WW maar dat een overheidswerkgever moet zorgen voor de re-integratie van de werkloze ambtenaren en de WW-uitkeringen. De duur van de uitkeringen is maximaal drie jaren.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  
Er zijn geen verdere ontwikkelingen per balansdatum, hiermee blijft het huidige risicoprofiel gehandhaafd.

  1. Bouwleges

De inkomsten van de bouwleges worden jaarlijks geraamd op basis van de bouwaanvragen die dan bekend zijn en worden verwacht. Aanvragen worden in de praktijk regelmatig uitgesteld of gaan soms niet door. Ook worden er nieuwe aanvragen ingediend waarmee geen rekening is gehouden. Bouwleges zijn hierdoor lastig te ramen en mutaties door enkele grote bouwaanvragen kunnen een groot effect hebben op de inkomsten.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  
De raming van de inkomsten bouwleges is in 2019 met € 538.000 neerwaarts bijgesteld. Er zijn een aantal projecten, waaronder in het Damcentrum, waarvan de vergunning afgifte niet meer in 2019, maar in de volgende jaren wordt verwacht. Het huidige risicoprofiel blijft gehandhaafd per balansdatum.

  1. Invoeren private bouwplantoets

Het plan van het kabinet is om de bouwconsument zelf te laten beslissen of zij de bouwplannen laat toetsen door een private partij of toch nog naar de gemeente gaat. Dit kan betekenen dat de gemeente minder inkomsten genereert. Het is nog niet bekend of en wanneer het wetsvoorstel in werking treedt. De private bouw besluittoets zal gefaseerd worden ingevoerd. Het gaat dan om bouwwerken met beperkt maatschappelijk risico. Dit risico heeft in 2019 geen financiële consequenties gehad, echter blijft het risico wel gehandhaafd tot maximaal € 150.000.

  1. Tussentijdse verkiezingen en referenda

Voor de kosten van onverwachte tussentijdse verkiezingen en referenda zijn in de begroting geen middelen opgenomen.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  
De maximale omvang blijft gehandhaafd op € 150.000 voor 2020, dit risico heeft zich in 2019 niet voorgedaan. Er zijn geen namelijk geen onverwachte verkiezingen of referenda geweest.

  1. Btw-sportvrijstelling

Vanaf het jaar 2019 is het voor gemeenten niet meer mogelijk om de btw op onderhoudskosten en investeringen m.b.t. niet-commerciële sportaccommodaties af te aftrekken. Deze btw-schade wordt gecompenseerd doordat het Rijk een zogenaamde SPUK-uitkering aan gemeenten verstrekt. Het Rijk heeft m.b.t. deze SPUK-uitkering een landelijk plafond ingebouwd. Er is gebleken dat de hoogte van de SPUK-aanvragen van alle gemeenten dit landelijke plafond overstijgt, waardoor het risico bestaat op een lagere SPUK-uitkering dan de totale btw-schade. Het Rijk heeft al een bedrag toegevoegd aan het oorspronkelijk beschikbare SPUK-budget, echter is nog onduidelijk hoe het Rijk uiteindelijk met de totale overschrijding om zal gaan. Het geschatte risico is bepaald op de nu bekende cijfers en informatie.

Ontwikkelingen per 31 december 2019:  
Conform verwachting heeft het aantal SPUK-aanvragen van alle gemeenten het landelijke plafond overstijgt. Als gevolg hiervan heeft de gemeente 82% (circa € 100.000) minder ontvangen ten opzichte van de aanvraag. Hoewel dit risico zich heeft voorgedaan, zijn er geen financiële gevolgen omdat het ontvangen bedrag hoger ligt dan het bedrag dat initieel was begroot. Het risico blijft gehandhaafd in 2020.

  1. Rente

In de begroting 2020-2022 is voor de rente van nieuwe geldleningen rekening gehouden met de rentetarieven die ten tijde van het opstellen van de conceptbegroting 2020 golden op de geld- en kapitaalmarkt. Die rentetarieven zijn onder het huidige monetaire beleid van de Europese Unie laag. Een stijging van de rentetarieven leidt tot hogere lasten. De omvang van het risico in de tabel is in een situatie dat de rente 1% stijgt.

Ontwikkelingen 31 december 2019:
De rente op de geldmarkt is sinds de laatste actualisatie alleen nog maar verder gedaald. Toch verschijnen er steeds meer berichten dat de lage en zelfs negatieve rentestanden hun langste tijd hebben gehad. Daarnaast maakt de hogere verkoopopbrengst van aandelen Eneco de gemeente mogelijk de komende jaren minder afhankelijk van het aantrekken van vreemd vermogen. Dit is natuurlijk wel afhankelijk van de besluitvorming bij de kadebrief over eventuele aanwending van deze verkoopopbrengst. Vooralsnog is er op dit moment geen reden om de huidige risico-inschatting en financiële omvang van het risico aan te passen.

  1. Programma Aanpak Stikstof

Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) omvat de basis om toestemming te geven voor activiteiten die stikstof uitstoten. Aan de andere kant bevatte het PAS tegelijkertijd maatregelen om de nadelige gevolgen van stikstof op natuurgebieden te verminderen. Het PAS liep daarbij vooruit op verwachte toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden en gaf ‘vooraf’ toestemming voor nieuwe activiteiten. Dat vooruitlopen op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen mag volgens de Raad van State niet, omdat dit in strijd is met Europese natuurwetgeving. De verlening van toestemming voor activiteiten die stikstof veroorzaken is daarmee weggevallen.

Of in Leidschendam-Voorburg daadwerkelijk vertraging bij bouwprojecten gaat optreden door het wegvallen van de PAS-regeling is dit moment niet te voorspellen. Op dit moment is bijvoorbeeld sprake van een remmend effect op de woningbouwproductie door stijgende bouwkosten. Omwille hiervan is er geen inschatting van het mogelijke financiële effect van de uitspraak van de Raad van State over de PAS-regeling opgenomen. Een eventuele uitspraak leidt mogelijk tot lagere OZB-inkomsten, alsook een lagere bijdrage uit het gemeentefonds.

Ontwikkelingen 31 december 2019:

In het laatste kwartaal van 2019 heeft het rijk een nieuwe versie van de rekentool (“AERIUS”) voor het doorrekenen van de stikstofdepositie van bouw- en overige plannen beschikbaar gesteld, waarin de gevolgen van de uitspraken van de Raad van State over het PAS zijn verwerkt. Er is per balansdatum verder nog onvoldoende informatie om tot een risicoprofiel te komen.

  1. Corona-crisis

De uitbraak van COVID-19 (Corona) eind februari 2020 heeft een enorme impact op ons allemaal. De wereldwijde pandemie leidt tot ongekende omstandigheden. Voor de aanpak van COVID-19 kijken wij wat we, aanvullend op de landelijk maatregelen van het Rijk, kunnen doen. Dit raakt veel beleidsterreinen van onze organisatie. We streven naar een zo adequaat mogelijke uitvoering van de landelijke en lokale maatregelen en naar zoveel mogelijk continuïteit van de reguliere werkzaamheden en van noodzakelijke (digitale) besluitvorming en hebben daarvoor de nodige interne maatregelen genomen.
Op 9 april 2020 heeft de gemeenteraad ingestemd met een voorstel over de uitvoering van een steunmaatregelenpakket coronacrisis. 

  1. Verkoop aandelen Eneco

De financiële transactie voor de verkoop van de Eneco aandelen is in maart 2020 gerealiseerd. Er loopt echter nog een hoger beroep met een claim van een stichting vanwege lange termijn derving van gelden door privatisering. Dit risico was gedurende de geactualiseerde begroting 2019 nog niet actueel. Deze claim is in eerste aanleg afgewezen waardoor het risico nu als laag wordt ingeschat. De omvang van de claim bedraagt € 300 miljoen met een financieel risico van circa € 10 miljoen en een gemiddeld omvang van € 500.000. Op basis hiervan is het risicoprofiel op circa € 50.000 ingeschat per balansdatum.

Risicoprofiel per balansdatum  (bedragen x

In de primitieve begroting 2019 zijn de risico’s van de paragraaf Weerstandsvermogen gekwantificeerd met een risicoprofiel van € 13.294.000 Dit risicoprofiel is in het proces van de begroting 2020 geactualiseerd op € 11.002.000.

In de periode tussen het samenstellen van de begroting 2020 en de balansdatum hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan waardoor het risicoprofiel per balansdatum gewijzigd is. In onderstaande tabel zijn de mutaties per onderwerp weergegeven:

Omschrijving:             

Mutatie

1. DSW-exploitatietekort en opheffingskosten GR

-1

2. Avalex

+107

3. Jeugdhulp

+88

4. Specifieke uitkeringen

+65

5: Verkoop Eneco aandelen:   

+ 50

Totaal

+ 309

Bedragen x € 1.000


Per balansdatum is het totale risicoprofiel gewijzigd met € 309.000 ten opzichte van de geactualiseerde begroting 2019. De omvang van het risicoprofiel per 31 december 2019 is derhalve vastgesteld op € 11.311.000.

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 05/28/2020 16:26:42 met de export van 05/28/2020 16:25:21