Omschrijving
Dit hoofdstuk van de begroting richt zich op alle inspanningen van de gemeente op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). In financiële omvang is dit het grootste programma van de begroting.
In het Sociaal Kompas, beleidsplan voor het sociaal domein 2017-2020, zijn de gemeentelijke doelstellingen op het sociaal domein vastgelegd. Deze doelstellingen en de inspanningen die daaraan bijdragen, zijn onderling sterk verweven en omvatten ook (delen van) programma 4, 5 en 7. De verdeling naar programma's en taakvelden is (ook financieel) zo zorgvuldig mogelijk gemaakt maar doet niet altijd recht aan de (verweven) werkelijkheid.
De gemeente wordt sinds de decentralisatie van de taken op het terrein van de Jeugdzorg in 2015, geconfronteerd met sterk toenemende vraag naar jeugdhulp. Een belangrijke doelstelling van de nieuwe Jeugdwet is dat jeugdigen tijdig de juiste hulp en ondersteuning krijgen zodat minder instroom van jeugdigen in de zwaardere vormen van jeugdhulp nodig is. Dit wordt landelijk (nog) niet gerealiseerd en Leidschendam-Voorburg is daarop geen uitzondering.
In 2019 was in Leidschendam-Voorburg voor het eerst geen sprake van groei van het aantal jeugdigen dat een beroep doet op de jeugdhulp. Het landelijke beeld is dat in 2019 nog wel sprake was van groei. De gemiddelde zorgkosten per jeugdige in Leidschendam-Voorburg zijn echter toegenomen in 2019. De oorzaak hiervan ligt in intensievere trajecten en de toename van de trajectduur.
In 2019 liep het aantal inwoners dat gebruik maakte van een bijstandsuitkering terug. Dit is het gevolg van de betere economische situatie en de intensivering van het gemeentelijk re-integratiebeleid. Wel moet de gemeente over 2019 nog een (beperkt) beroep doen op de vangnetregeling.
In 2019 is het gebruik van de Wmo-voorzieningen sterk gestegen. Mede door het rijksbeleid wonen mensen langer zelfstandig. Vooral inwoners met GGZ-problematiek maken meer gebruik van de Wmo. Ook de landelijke invoering van het abonnementstarief, waarmee de eigen bijdrage naar draagkracht is afgeschaft, heeft gezorgd voor een toename van het gebruik.
Bovenstaande ontwikkelingen maken dat het verschil in uitgaven op dit programma en de inkomsten vanuit het rijk voor de uitvoering van deze taken verder is toegenomen.
Wettelijke taken
De gemeente heeft omvangrijke wettelijke taken binnen dit programma. Gemeenten hebben de taak om zorg te dragen voor een effectief laagdrempelig en preventief ondersteuningsaanbod voor kinderen en hun ouders die problemen ervaren bij het opgroeien of opvoeden. Ook heeft de gemeente de taak schuldhulpverlening te bieden en bijzondere bijstand en bijstandsuitkeringen te verstrekken. De gemeente is voorts verantwoordelijk voor een effectieve toeleiding naar en ondersteuning bij arbeidsparticipatie voor iedereen die dat nodig heeft. Voor de doelgroep die meer ondersteuning en begeleiding nodig heeft dan op een reguliere werkplek kan worden geboden, is het de verantwoordelijkheid van de gemeente om die arbeidsplaatsen te creëren (het zogenoemde ‘beschut werk’). Ook is de gemeente wettelijk verplicht inwoners toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Dit is een organisatie die klachten van inwoners registreert en onafhankelijke bijstand verleent aan deze inwoners in de afwikkeling van hun klachten.
De Rijksoverheid heeft bij gemeenten de primaire verantwoordelijkheid belegd voor het bevorderen van het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van mensen. Preventie van opname in een instelling is belangrijk. Dit geldt voor alle doelgroepen: mensen met een lichamelijke beperking of somatische aandoening, mensen met een psychiatrische aandoening, mensen met een verstandelijke beperking, mensen met psychogeriatrische problematiek en mensen met een zintuiglijke beperking. De gemeente heeft vanuit de Wmo en de Jeugdwet de wettelijke plicht om individuele voorzieningen te verstrekken aan kwetsbare inwoners die hiervoor een indicatie hebben. Daarnaast heeft de gemeente een wettelijke taak om de toegang tot de ondersteuningsvormen waarvoor zij verantwoordelijk is, te organiseren. Met toegang bedoelen we het hele proces van informatievoorziening en advies, cliëntondersteuning, gespreksvoering, toewijzing, overdracht, coördinatie van de ondersteuning en nazorg.